Vroeg aardewerk
Rond 5500 tot 4000 voor Christus komt de techniek van het maken van aardewerk naar Nederland, dan begint dus ook de geschiedenis van de Nederlandse Keramiek. Vanaf dat moment wordt zowel de techniek als het ontwerp verder ontwikkelt. Naarmate de tijd vordert zie je in het algemeen dan ook dat het aantal vormen en versieringen toeneemt.
Aardewerk bestaat in deze vroege periode uit handgemaakte potten en ander gebruiksgoed, dat met vingerafdrukken, kerven en dergelijke wordt versierd.
Aardewerk bestaat in deze vroege periode uit handgemaakte potten en ander gebruiksgoed, dat met vingerafdrukken, kerven en dergelijke wordt versierd.
Nieuwe steentijd. (tot 2000 v. Chr.)
Men vermoedt dat de techniek om aardewerk te maken uit de Balkan naar Nederland is gekomen. Er komen in deze periode op verschillende momenten en plekken verschillende vormen aardewerk voor, met verschillende versieringen. Het gaat in alle gevallen om met de handen gemaakte potten, urnen en dergelijke. Aardewerk werd gebruikt voor het bewaren en bereiden van voedsel.
Het aardewerk werd vrijwel altijd gebakken uit leem of löss uit de diepere, maagdelijke leemlagen. Door de klei werd verder potgruis gemengd. Archeologen vermoeden dat er nabij het huis of de boerderij putten werden gegraven waaruit bakleem en leem voor op het muurvlechtwerk werd gewonnen. Het aardewerk werd waarschijnlijk in open vuur gebakken, mogelijk in kuilen. Hierdoor zijn de potten vaak zwart. Mogelijk werd dit gedaan door vaklieden. Na het stoken werden de krassen in gevuld met een witte substantie van as en vet. Naast vaatwerk zijn er ook figuurtjes gevonden van mensen en dieren.
Opeenvolgend komen de volgende vormen van aardewerk in Nederland voor:
Opeenvolgend komen de volgende vormen van aardewerk in Nederland voor:
- (Lineaire) Bandkeramiek ca. 5300 - 4400 v. Chr. Het oudst bekende aardewerk van Nederland is afkomstig van volkeren van de bandkeramische cultuur. De vorm van de pot is een eenvoudige bolle pot. Je ziet in deze potten aaneengesloten bandversieringen die in de buitenwanden van het aardewerk gekrast zijn.
- Swifterbantcultuur ca. 5300 - 3400 v. Chr. aan de Overijsselse Vecht.
- Michelsbergcultuur ca. 4250-... v. Chr. in België en Zuid-Limburg. Voortgekomen uit de Bandkeramische cultuur
- Trechterbekercultuur ca. 3400 - 2900 v.Chr. in Drenthe. Het keramiek van de trechterbekercultuur had een aantal kenmerkende vormen. De standvoetbeker is een bloemvaasvormige kleien beker. Andere vormen lijken op emmers, manden, kommen, schalen, kraaghalsflesjes en zuigflesjes.
- Vlaardingencultuur ca. 3500 v.Chr.- 2500 v.Chr. In het westen van Nederland zijn hiervan resten gevonden.
- Standvoetbekercultuur uit de Trechterbekercultuur ontstaan. De standvoetbekercultuur maakt deel uit van de touwbekercultuur. Deze is genoemd naar de touwbeker; een met touwindrukken of een visgraatrand versierde aardewerkvaas.
- Klokbekercultuur ca. 2700 - 2100 v. Chr., ontstond uit de standvoetbekercultuur. De klokbekercultuur is vernoemd naar de klokvormige potten die, werden gemaakt. Ze hebben gekerfte geometrische versieringen.
Bronstijd (2000-800 v. Chr.)
Brons is uitgevonden, het is in Nederland doordat het hier van nature niet voorkomt echter geen grote concurrent van de aardewerken potten en dergelijke die men hier gebruikt. De versieringen met touw blijven nog een tijd gewoonte. Daarna komt er een periode waarin de versieringen minder worden en de potten slordiger. Aan het eind van de bronstijd worden de potten opeens weer veel mooier. Uitgesneden versieringen worden technisch beter, meer verdiept en meer gevormd en nauwkeuriger gemaakt vaak in driehoekjes. Ook worden de wanden veel dunner. Mensen werden begraven in urnen. Deze hadden een deksel en waren versiert met allerlei ingekraste versiersels.
IJzertijd (800-12 v. Chr.)
Omdat ijzer voornamelijk werd gebruikt voor werktuigen en voor wapen en brons alleen voor de rijken was, wordt er nog steeds gebruik gemaakt van aardewerken potten. De verscheidenheid aan vormen en decoraties neemt nog verder toe. Een belangrijke technische verbetering is de ontwikkeling van primitieve ovens in plaats van stoken in open vuur. Soms worden potten gepolijst of wordt er grove slib over gesmeerd.
Verdere bronnen:
Arpa
Verdere bronnen:
Arpa
Geen opmerkingen:
Een reactie posten