1876-1940

Vernieuwingsaardewerk in de Nederlandse keramiek

Onder invloed van de Art nouveau en andere vernieuwende kunstrichtingen die in deze tijd internationaal opkwamen, verandert ook de Nederlandse keramiek.
De vernieuwing liep in twee richtingen uiteen:
  1. De versierende richting. De versierende richting hangt sterk samen met de internationale Art Nouveau. De versiering is belangrijk en naturalistisch van aard. De versieringen bestaan vooral uit dieren en planten of bloemen.
  2. De constructieve richting. In deze richting was vooral de functie en de bruikbaarheid van het voorwerp leidend. Dit hangt samen met internationale richtingen als Bauhaus in de architectuurwereld. Versieringen zijn ondergeschikt aan de vorm. De voorwerpen zouden voor iedereen beschikbaar moeten zijn en machines zouden daarvoor moeten zorgen.
Glazuur
In deze periode wordt de toepassing van de glazuren steeds belangrijker. Ze maken een belangrijk belangrijk deel uit van de versiering en in een aantal gevallen zijn ze zelfs de enige versiering. Deels werd dit uit nood geboren door de crisis en doordat men door personeelsproblemen productiemethoden nodig had die minder arbeidsintensief waren dan het met de hand beschilderen van porselein.

Versierende richting

Veel vernieuwingsaardewerk werd in Gouda gemaakt en heet daarom Gouds Plateel.Toch is de ontwikkeling ervan niet in Gouda begonnen.

Plateelbakkerij Rozenburg
Vernieuwingen in decors en vormen kwamen vooral vanuit Den Haag waar T.A.C. Colenbrander deze abstraheerde vanuit de natuur voor plateelbakkerij Rozenburg. Hij maakte kleurige ontwerpen, waarin een oosterse invloed merkbaar is. Hij maakte veel vazen die hij geheel beschilderde. Ook werden er in de fabriek veel tegels en tegeltableau's gemaakt. Colenbrander vertrok, maar de fabriek ging natuurlijk door. De ontwerpen veranderden wel na het vertrek van Colenbrander. De kleuren werden eerst donkerder en later juist weer helder. Vanaf 1900 werden de kleuren toegepast op wit eierschaalporselein, hiermee verwierf de fabriek zijn faam. Dit was zeer dun gegoten porselein, ontworpen door Jurriaan Kok. De decoraties waren kleurig en zwierig en bestonden uit bloemen en insecten.


De Porceleyne Fles

In Delft was de fabriek De Porceleyne Fles de enige overgebleven fabriek van het beroemde Delftse aardewerk. Toen deze tegen het einde van de 19de eeuw een nieuwe eigenaar (Joost Thooft) kreeg, was dit voor de nieuwe eigenaar een moment om de ontwerpen van de fabriek te vernieuwen. Samen met een aantal ontwerpers (oa. Adolf le Comte, Cornelis Tulk, Leon Senf en Abel Labouchere) leverde dit in de jaren die volgden een aantal vernieuwingen op. Het was vaak veelkleurig werk soms met loopglazuren, maar vaak met abstracte decors. Ook maakten ze rond 1900 werken van ongeglazuurde porcelein, met goud en gekleurde porseleinslib versierd. Hun beroemste product in die tijd was het zogenaamde Nieuw Delfts. Dit had een witte ondergrond waarop in groen, rood en blauw plant- en diermotiven waren aangebracht. Het was geinspireerd op de islamitische keramiek.


Andere fabrieken
Omdat plateelbakkerij Rozenburg succesvol was, gingen vele fabrieken ook vernieuwen of de stijl navolgen. Meestal op geheel eigen wijze, soms door het maken van kopieën van de decors. Ook van deze fabrieken werden er een aantal zeer beroemd.
Onder andere waren dit:


Constructieve richting

Amstelhoek
Tegel- en Terracottafabriek Amstelhoek was de eerste die vanuit het constructieve gedachtegoed ontwerpen maakte voor keramiek. Het waren eenvoudige, klassieke ontwerpen die een enkele hoofdkleur hadden. De versiering bestond uit ingelegde of in relief aangebrachte klei in een contrasterende kleur. De decoraties waren voornamelijk geometrisch of eenvoudig en naar de natuur gestileerd.

Serviezen in opdracht
Twee woonwinkels in Amsterdam ('t Binnenhuis en De Woning) waren belangrijk voor de ontwikkeling van de constructieve stijl omdat ze opdracht gaven tot het maken van serviezen. Deze werden door verschillende fabrieken uitgevoerd. Eerst Plateelbakkerij de Distel. In deze fabriek hield Bert Nienhuis zich bezig met het ontwerpen van functioneel aardewerk. Later gingen ze over naar Faience- en tegelfabriek Holland in Utrecht, waar onder andere de architect H.P. Berlage ontwerpen maakte voor de serviezen. De versiering van deze serviezen bestond uit geometrische vormen, voornamelijk een golvende lijn. De serviezen waren door hun slechte kwaliteit en de relatief hoge prijs echter geen succes. Daarom stapten de woonwinkels over naar de fabrieken van De Sphinkx.

Machines
Na de eerste wereldoorlog wordt het gebruik van machines voor het vervaardigen van keramiek belangrijk. Het maken van versieringen was echter lastig met machines en de ontwerpers van de constructieve richting vonden de versieringen ook niet strikt noodzakelijk omdat de vorm het belangrijkste was. Meestal werd echter toch de voorkeur gegeven aan gedecoreerd werk.

Andere fabrieken die keramiek maken in de constructieve stijl zijn onder andere de Eerste Steenwijker Kunst-Aardewerkfabriek en de Arnhemse Plateelbakkerij de Ram.

Ook andere kunsten hadden grote invloed op de constructieve richting. Zowel architectonische stromingen De Stijl als de Amsterdamse School vonden op enige manier hun weg in de constructieve stijl. Cornelis de Lorm ontwierp bijvoorbeeld een servies in de stijl van De Stijl en Hildo Crop sculpturen en serviezen in de Amsterdamse school stijl.


Overige links:
Experimenteel kunstaardewerk
Gouda Design (engels)
Cornelis de Bruin

Andere bronnen:
Het Keramiekboek, Titus M. Eliens

Geen opmerkingen:

Een reactie posten